Angstig of onzeker….
Kinderen komen eigenlijk nooit bij een kinderfysiotherapeut met als hoofdklacht angst of onzekerheid. Wel ooit met problemen als niet willen spelen in een speeltuin, niet durven fietsen, steeds bij de ouders of leerkracht blijven, weinig bewegen of bang bij spelletjes in een groep. Er wordt geprobeerd de reden van de angst en onzekerheid te achterhalen. Heeft het kind te hoge verwachtingen van zichzelf? Kan het de activiteiten echt niet en is er een motorische achterstand? Beweegt het kind te weinig door zijn faalangst?
Wat is angst?
Angst heeft op zich een gezonde en stimulerende rol. Normale angst heeft bijvoorbeeld een alarmfunctie. Zo voorkomt het roekeloosheid, ondoordachte of gevaarlijke acties. Angst wordt pas een probleem als deze verlammend werkt en het normale dagelijkse functioneren verstoort. Angst kan ook psychosomatische klachten geven, zoals buikpijn, kortademigheid, duizeligheid, hoofdpijn of hyperventilatie. Soms staan deze zo op de voorgrond dat de angst niet meer herkend wordt.
Wat zie je aan een kind met bewegingsangst?
Een kind met bewegingsangst heeft vaak een krampachtige en gespannen lichaamshouding. Bewegingen worden krampachtig of houterig uitgevoerd. Deze kinderen vinden het vaak prettig als iemand ze ondersteuning geeft bij het bewegen door bijvoorbeeld een hand geven of vasthouden. Daarnaast kunnen deze kinderen opvallen als ze vrij mogen spelen bij de gym. Ze zullen niet snel zelfstandig actie ondernemen en blijven afwachtend.
Gevolgen van bewegingsangst
Kinderen zijn geneigd om activiteiten die angst oproepen te vermijden. Hierdoor doen zij minder bewegingservaring op dan de kinderen die deze activiteiten niet vermijden. Dit kan uiteindelijk leiden tot een motorische achterstand. Het vermijdingsgedrag is sterker bij bewegingsactiviteiten met een groot sociaal karakter, zoals sport- en spelsituaties. Hierbij spelen het zichtbaar falen en de beoordeling van leeftijdsgenootjes een grote rol.
Faalangst
Faalangst is de angst om te falen, tekort te schieten of aan bepaalde verwachtingen van jezelf of anderen niet te kunnen voldoen. Faalangst bestaat uit cognitieve, fysieke en gedragsmatig reacties op een situatie waarin een prestatie geleverd moet worden en men zich beoordeeld voelt. Het is een conflict tussen denken, voelen en doen.
Er zijn drie soorten faalangsten, die in onderlinge samenhang kunnen voorkomen:
Cognitieve faalangst: faalangst voor schoolse taken (proefwerk), waarbij kinderen bij voorbaat al inschatten dat ze iets niet voldoende kunnen maken.
Sociale faalangst: faalangst voor sociale taken (een gesprek binnen een groep), angst om af te gaan voor klasgenoten.
Motorische faalangst: faalangst voor motorische of competitieve taken, de angst blokkeert het handelen bijvoorbeeld bij gymnastiek.
Behandeling
Een veilige, respectvolle en positieve sfeer zijn voorwaarden om kinderen te helpen met hun angst. Het is belangrijk dat het kind weer plezier gaat beleven aan bewegingsactiviteiten. Dit kan bereikt worden door te starten met vaardigheden die hij wel kan en deze stapsgewijs opbouwen in moeilijkheidsgraad. Kinderen kunnen baat hebben bij het voordoen van activiteiten, samen doen en daarna alleen laten doen. Geef veel positieve bevestigingen en creëer succeservaringen. Door succeservaringen krijgt het kind weer vertrouwen in zichzelf. Een kind met faalangst pikt negatieve feedback beter op dan positieve feedback omdat dat beter past bij het negatieve zelfbeeld dat ze hebben.
Ook ontspanningstechnieken kunnen kinderen helpen met angsten om te gaan.