Zwemmen
Zwemmen; het wordt al vanaf jongs af aan gedaan. Bijna elk kind gaat op zwemles. En als je kunt zwemmen sta je er meestal niet bij stil wat voor moeite en inspanning het heeft gekost om het te leren. Zwemmen is namelijk zo makkelijk nog niet. Regelmatig blijkt dan ook dat het leren zwemmen moeizaam verloopt.
In Nederland is er veel water waardoor uit veiligheidsredenen veel mensen hebben leren zwemmen. Het zwemmen wordt in Nederland op een relatief jonge leeftijd aangeleerd. Meestal gebeurt dit door gerichte training ofwel zwemles. Hoe lang een kind zwemles nodig heeft is per kind verschillend. Er zijn verschillende redenen te noemen waarom een kind langer over het behalen van zijn zwemdiploma’s doet. Enkele voorbeelden hiervan zijn leerproblemen, een motorische achterstand of lichamelijke beperkingen. Bij de laatste twee kan een kinderfysiotherapeut of kinderoefentherapeut ondersteuning bieden.
Leerproblemen
Bij het leren zwemmen moet het kind zich voldoende kunnen concentreren en kunnen luisteren naar een opdracht. Deze instructie moet daarna omgezet worden in een bepaalde handeling. Dit kost sommige kinderen veel of meer moeite.
Angst voor het water
Bij het leren zwemmen is het watervrij zijn van groot belang. Kinderen moeten wennen en zich prettig leren voelen in het water. Daarnaast moeten ze leren drijven en zich overgeven aan het water. Angstige kinderen durven niet te drijven, zij doen er alles aan ‘om hun hoofd boven water te houden’. Het zwemmen op de rug is voor hen moeilijker, omdat ze dan hun hoofd in het water moeten leggen. Het kan goed zijn om uit te leggen wat er in het water gebeurt en waarom zwemmen op de rug lastig is. Afleiding bij het zwemmen door te zingen of te praten kan kinderen ook ondersteunen.
Speels en slordig
Andere kinderen hebben totaal geen angst voor water. Zij zijn zo vrij dat ze op hun eigen speelse manier hebben leren vooruit te komen. Hierdoor zien zij de noodzaak niet van een mooie schoolslag en blijven ze lang slordig zwemmen. Door kinderen te helpen reflecteren op hun handelen kun je ze hiervan bewust maken. ‘Ging het snel of langzaam? Deed je het hard of zacht?’
Ontwikkelingsniveau
Het ontwikkelingsniveau van het kind speelt ook een belangrijke rol bij het leren zwemmen. Jonge kinderen hebben een voorkeur voor symmetrische bewegingen. Ze willen graag met twee benen of met twee armen hetzelfde doen. Daarnaast is het voor jonge kinderen moeilijk om twee opdrachten tegelijk te doen. Als je naar deze kenmerken kijkt is het logisch dat zwemmen best een moeilijke vaardigheid is. In deze fase is het op de rug zwemmen makkelijker, omdat de benen symmetrisch bewegen en de armen kunnen worden stil gehouden zodat het kind maar één beweging hoeft te maken. Bij het zwemmen op de buik gaat de armbeweging niet precies tegelijk met de beenbeweging. Er moet een tegengestelde beweging gemaakt worden. Lastig dus. Doorgaans is de motoriek van een kind rond het 6e of 7e levensjaar voldoende ontwikkeld. Dit wil niet zeggen dat het kind pas op deze leeftijd kan starten met zwemles of het op deze leeftijd pas kan leren.
Spierkracht
De spierkrachtontwikkeling speelt ook een rol bij het zwemmen. Er is voldoende kracht nodig van armen en benen. Is er te weinig kracht dan lukt het niet om voldoende vooruit te komen. Als er een groot verschil is in spierkracht tussen links en rechts kan dit zich uiten in meer op de zij zwemmen of niet recht vooruit kunnen zwemmen.
Kortom; zwemmen is nog niet zo gemakkelijk. Maar als een kind dan heeft leren zwemmen kan het veilig gaan genieten van al het leuke wat water en zwemmen te bieden heeft!